Wanneer gebruik je welke kinderwagen?

Er zijn kinderwagens die meegroeien met je kind en kinderwagens die je speciaal voor één leeftijdsfase gebruikt. Ook zijn er kinderwagens die handig zijn voor bepaalde situaties, bijvoorbeeld als je op vakantie gaat of gaat hardlopen.

De meest gebruikte modellen zijn combiwagens. Dat is een 3-in-1 kinderwagen, die meegroeit met je kind. Je gebruikt deze kinderwagen vanaf de geboorte totdat je kind ongeveer 4 jaar is. Een combiwagen bestaat uit:

• Een onderstel waar je de kinderwagenbak (of wieg) op zet, waar je kindje plat in kan liggen of slapen.
• Een stoeltje dat je op het onderstel kunt klikken. Dit doe je zodra je kindje zelfstandig kan zitten. Zo maak je van de kinderwagen een wandelwagen. Het stoeltje kan vaak vooruit of achteruit geplaatst worden.
• Een babyautostoel die je op het onderstel kunt plaatsen. Handig als je even kort met je kind op pad gaat en geen zin hebt om die hele bak mee te sjouwen. Het is wel goed om te weten dat je baby niet lang achter elkaar in het autostoeltje kan zitten. In een babyautostoel ligt je baby namelijk met een kromme rug. Ook heeft een baby weinig ruimte om zich te bewegen. Voor de lichamelijke ontwikkeling is het beter als je baby plat ligt, zodat je baby vrij kan bewegen. Daarom adviseren we om je baby niet langer dan 1 uur achter elkaar in de babyautostoel te laten zitten.

Je kunt een kinder- of wandelwagen ook apart kopen. Dan groeien ze niet mee met je kindje.
Meer informatie over deze modellen vind je in de aparte beschrijvingen hieronder.

De klassieke kinderwagen

In de eerste levensfase van je kind, vanaf 0 tot ongeveer 6 tot 9 maanden, kun je een klassieke kinderwagen gebruiken: een onderstel met daaraan vastgemaakt een kinderwagenbak (of wieg). Dit is dus een soort wieg op wielen, waar je kindje alleen plat in kan liggen. Er zijn moderne kinderwagens die eruit zien als een antieke kinderwagen. Bedenk wel dat deze wagens veel ruimte innemen, zowel thuis als op de stoep of in een winkel.

Wandelwagen

Zodra je kind zelfstandig kan zitten, stap je over op de wandelwagen. Dat is meestal als je kind rond de 6 tot 9 maanden is. De wandelwagen lijkt erg op een buggy, maar is steviger en comfortabeler voor je kind. De wandelwagen heeft namelijk een goede vering en de rugleuning van de wandelwagen kun je in meerdere standen verstellen. Er is meestal ook een ligstand. Vaak zit er ook een boodschappenrek onder de zitting. Je kind kan lang achter elkaar in een wandelwagen zitten, wat in een buggy niet kan. En je kindje kan in een wandelwagen ook vaak vooruit of achteruit zitten. Dat is in een buggy niet mogelijk.

Buggy

Een buggy lijkt op een wandelwagen, maar is lichter en kan klein opgevouwen worden. Hierdoor is hij ideaal om mee te nemen op vakantie. Een buggy heeft vaak kleine wielen en een korte, smalle zit. Hierdoor is hij voor lange ritten minder comfortabel voor je kindje. Je kindje kijkt in de buggy altijd vooruit.

Hardloopbuggy

Hou je van hardlopen? En heb je niemand die op je kindje kan passen? Dan kun je een speciale hardloopbuggy gebruiken en met je kind gaan hardlopen. De hardloopbuggy heeft drie wielen en is een stuk stabieler dan een gewone kinderwagen. Meestal zijn de buggy’s niet geschikt voor kinderen onder de 6 maanden.

Wil je meer weten over hoe je kinderwagens veilig gebruikt, of wanneer je moet overstappen van een kinderwagen naar een wandelwagen? Lees onze tips